Volgens slaveryfootprint.org hebben we tientallen slaven voor ons werken, mensen die worden uitgebuit voor onze koffie, kleding, smartphones, etc.
Nu is het moeilijk nagaan of de getallen precies kloppen (hun uitleg), en je kunt je afvragen in hoeverre het label “slavernij” gepast is. Maar uitbuiting blijft uitbuiting.
De volgende docu’s vormen een goede introductie op de kwestie: The 2 Euro T-Shirt, De slag om de klerewereld, Made in Bangladesh, of deze video.
Toch kunnen we niet stellen dat we letterlijk mensen uitbuiten. Als ik kleding heb gekocht die door kinderen in onacceptabele omstandigheden in elkaar is gezet, heb ik niet met terugwerkende kracht die kinderen aan het werk gezet. De kleding is al gemaakt, de kinderen zijn al uitgebuit.
Eerder wordt, door mijn aankoop, het kledingmerk aangemoedigd om meer kleding te laten maken middels uitbuiting. In die zin zou een aankoop sporen na kunnen laten.
Maar dat is nog steeds te simplistisch. Wat ik koop maakt misschien een verschil in verkoopcijfers, maar heeft geen enkele impact op de werkomstandigheden elders. Een massale boycot door duizenden consumenten zou iets kunnen veranderen (voor “eerlijke” kleding, start hier of hier). Maar in je eentje bereik je niets.
Waarom dan toch besmette kleding boycotten?
Een antwoord hierop is niet zo eenvoudig. Inderdaad: is het niet paradoxaal om te denken dat je reden hebt om te boycotten zelfs als dat geen verschil maakt voor diegenen die uitgebuit worden?
Toch zijn er mogelijke redenen te bedenken:
1. Een boycot heeft nog steeds verwacht nut.
2. Met een boycot voorkom je medeplichtigheid aan uitbuiting.
3. Besmette kleding kopen is niet universaliseerbaar.
Maar, zijn dit ook goede redenen? Onder elke reden staat een korte discussie.
Meer?
Het filosofische debat over gezamenlijke handelingsproblemen – zoals boycots – is in volle gang. Op de Vrije Universiteit Amsterdam loopt een onderzoek naar bovengenoemde redenen, en kunt u onderwijs volgen over dit debat.